De bosmuis
Het uiterlijk en de ontwikkeling van de bosmuis
De rug van de bosmuis is licht geelbruin tot donkerbruin, de buik is licht. De rug en buikzijde worden gemarkeerd door een oranje-bruine scheidingslijn. Het is een flinke muis met een vrij spitse snuit. Kenmerkend zijn ook de grote uitstaande oren, de lange staart en de grote, zwarte ogen. Een volwassen exemplaar is tussen de 7 en 11 centimeter groot, waarbij de staart tussen de 7 en 12 centimeter lang is. Gemiddeld werpen bosmuizen tweemaal per jaar, hierbij werpen ze 3 tot 7 jongen per keer.
Leefwijze
Bosmuizen kunnen goed graven en klimmen, daarnaast springen ze soms 60 tot 65 centimeter hoog en 40 tot 80 centimeter ver, dankzij hun lange achterpoten. Wat betreft voedsel geven zij de voorkeur aan groene plantendelen, bloemknoppen, noten, zaden, insecten, wormen enzovoort. Ze hebben een voorkeur voor bosranden met dichte ondergroei en open bosplekken met struikgewas. Ook in aangrenzende tuinen met bomen en struiken kun je ze tegenkomen. Bosmuizen maken nesten met 2 of 3 ingangen en een voorraadkamer. Het nest is soms 1 meter diep. Kenmerkend gedrag voor bosmuizen is dat zij geplaatste voerkistjes of -doosjes vullen met steentjes e.d. De bosmuis leeft verspreid over het hele land en komt niet alleen voor in bosrijke streken. In de winter zoeken ze soms hun toevlucht tot huizen en schuren. Er kan enige schade aan producten of materialen ontstaan.
Schade en overlast door de bosmuis
Bosmuizen kunnen schade knagen aan de knoppen van bloemen, en in de land en tuinbouw vraat aan bietenzaden. Komen ze in de buurt van producten dan willen ze soms wel eten van consumptienoten en gedroogde vruchten. De bosmuizen kunnen voor geuroverlast zorgen